Een travalje, ook wel bekend als hoefstal, is van oorsprong een houten constructie
waarin het (boeren)trekpaard vastgezet kon worden om te worden bekapt en beslagen door de hoefsmid.
Het paard werd vastgezet in deze constructie waarbij hij aan de voor-, zij- en achterkant werd begrensd door houten balken.
Eenmaal vastgezet in de travalje kon het paard er vrijwel niet meer uit.
Door middel van ijzeren kettingen (soms werden touwen gebruikt) konden de staljongens de hoeven eenvoudiger optillen.
De kettingen of touwen gingen eenmaal om het been en werden dan op de houten balk getild
om dan de ketting nogmaals om het been en de houten balk te draaien.
De hoefsmid kon zo de hoef bekappen en/of beslaan zonder het risico te lopen
om een trap te krijgen of het volle gewicht van het paard op zich te krijgen.
DSC_6054